BELEEFD. Die zon voelt als een lichtdouche na een dagenlange tocht in een vochtige, donkere grot
Ze is er aarzelend aan begonnen, maar nu geeft ze zich voluit bloot. Onze zon. Eindelijk nog eens, zeggen we en we weigeren te vragen voor hoelang. Nu tollen we in haar licht en warmte en ze voelt als een douche na een dagenlange, uitzichtloze tocht door de vochtige, donkere krochten van een grot.
Onder de eik
Merels plukken de pieren uit het gras, de mezenjongen tuimeltoeren uitgelaten onder het dikke bladerdek van de eik, die net als de tamme kastanje, alweer wat dichter bij het huis komt. Als we nog een halve eeuw op onze stek blijven, wonen we aan de westzijde onder een kastanje en schuilen we aan de noordkant onder een tegen die tijd eeuwenoude eik. Nog niet aan denken, zeggen we, terwijl we de gedachte dat het tegen die tijd urnegewijs zal zijn dat we er verblijven, van ons proberen weg te houden.
Angsthazen
We maken het onszelf graag wijs dat het aan de zon ligt dat de vogels vanmorgen zo uitbundig zingen. Misschien waren ze de voorbije dagen net zo bezig als vandaag, maar botsten hun klanken tegen de muren van glas en steen, waarachter wij droog schuilden.
We horen en zien wat we graag willen horen en zien. Dat houdt ons soms overeind, maar net zo goed hindert het ons en herleidt het ons tot kleinzielige angsthazen.
Dwalen
Een verdwaalde bromvlieg waait zomers langs het open raam binnen en ziet haar lot bezegeld door een ogenschijnlijk donzige poot van een jonge poes.
Een zondagmiddag die voor eventjes eeuwig lijkt.Tot de kerktoren het angelus luidt. Alsof de Kerk het nog altijd niet wil dat mensen doelloos in de tijd gaan dolen.
Onder de eik
Merels plukken de pieren uit het gras, de mezenjongen tuimeltoeren uitgelaten onder het dikke bladerdek van de eik, die net als de tamme kastanje, alweer wat dichter bij het huis komt. Als we nog een halve eeuw op onze stek blijven, wonen we aan de westzijde onder een kastanje en schuilen we aan de noordkant onder een tegen die tijd eeuwenoude eik. Nog niet aan denken, zeggen we, terwijl we de gedachte dat het tegen die tijd urnegewijs zal zijn dat we er verblijven, van ons proberen weg te houden.
Angsthazen
We maken het onszelf graag wijs dat het aan de zon ligt dat de vogels vanmorgen zo uitbundig zingen. Misschien waren ze de voorbije dagen net zo bezig als vandaag, maar botsten hun klanken tegen de muren van glas en steen, waarachter wij droog schuilden.
We horen en zien wat we graag willen horen en zien. Dat houdt ons soms overeind, maar net zo goed hindert het ons en herleidt het ons tot kleinzielige angsthazen.
Dwalen
Een verdwaalde bromvlieg waait zomers langs het open raam binnen en ziet haar lot bezegeld door een ogenschijnlijk donzige poot van een jonge poes.
Een zondagmiddag die voor eventjes eeuwig lijkt.Tot de kerktoren het angelus luidt. Alsof de Kerk het nog altijd niet wil dat mensen doelloos in de tijd gaan dolen.
Reacties
Een reactie posten