Posts

Posts uit december, 2017 tonen

DE WEEK. Mijn beeld van de week: de sneeuwpret van ons moeder van 88

Afbeelding
Het is geen foto waarmee een prijs te winnen valt, het beeld is onscherp, de kleuren zijn vaag en de mensen zijn haast onherkenbaar. En toch is dit dé sneeuwfoto van de week voor mij. En vermoedelijk ook voor mijn zus, voor haar en mijn kinderen. Want één van de bejaarde dames is ons moeder. 88 is ze en ze beleeft - al is het beeld daarover niet heel duidelijk - een van de leukste ochtenden sinds ze in Rustenhove verblijft. Sneeuwballen gooien Ze - ons moeder en haar rusthuis-kompaan - hadden er zin in om zich nog eens - bij wijze van spreken - in de sneeuw te gooien. De kou deerde hen niet, de gladheid hield geen risico's in, zolang ze op vier wielen bleven en met wat assistentie slaagden ze erin om zelfs nog eens met sneeuwballen te gooien. Ons moeder heeft daarvan - zo lezen we op de foto, want we waren er zelf niet bij - nog restanten op haar schoot. Ver weg van het gezeur Er hangt een waas van stilte over de foto : al het geklaag en het gezeur over hinder, over ch

GEPASSIONEERD. Marie Vinck en het Oostendse Corman-kaftje van haar Winteruur-Rilkeboek

Afbeelding
Hoelang was het geleden dat ik iemand een brief schreef? Heel lang. Zo lang zelfs dat ik mij niet meer kan herinneren wanneer dat precies was en aan wie. En het was vermoedelijk net zo lang geleden ook dat we een brief mochten ontvangen. Een persoonlijke brief, bedoel ik. En evenmin herinner ik mij van wie die was. Brievenboeken En zie, ineens duiken overal brievenboeken op. Zo heb ik onlangs heel graag het brievenboek van Herman Koch en Wanda Reisel gelezen. We hebben de Brieven uit Genua van Ilja Leonard Pfeijffer verslonden en we hebben - ook dit jaar - Vlam in de Sneeuw, de liefdesbrieven van de Zuid-Adrikaanse Ingrid Jonker en André Brink geproefd. En toen ik eindelijk in een antiquariaat de Brieven van Kafka aan Milena vond - het boek waarover Hilde Van Mieghem zo wervend spreekt in menig interview - kon ik het niet laten liggen. En van de week pakte Hilde Van Mieghems dochter Marie Vinck in Winteruur op Canvas uit met een pleidooi voor mildheid en moed van Rainer Mari

VOORSPELBAAR. Sommigen 'smelten' bij sneeuwval, anderen beramen snode plannen...

Afbeelding
Je wilt er geen hond doorjagen, maar zelf ben je niet in huis te houden. Sneeuw. Op een zondagochtend dan nog wel. Mooier kan het haast niet. Geen hinder - we kunnen te voet om de ontbijtkoeken - en voor de rest hoeven we nergens heen, op zo'n zondagochtend. Er is heel veel begrip voor het gebrek aan grip op de weg , bij wijze van spreken. En vandaag werd het helemaal mooi, want we hoefden zelfs de sneeuw niet te ruimen. Tegen de middag - hij was eventjes blijven liggen zodat we plaatjes konden maken - maar tegen de middag hield hij het voor bekeken en besliste hij uit zichzelf te verdwijnen. Geen schop, geen borstel kwam er aan te pas. Leefloners, wees paraat! Heerlijk dus. Maar niet voor iedereen. Niet voor wie moest werken en straks al zeker niet meer voor leefloners. Nee, ik las net dat een kustjongen vond dat gemeentes leefloners moeten kunnen inschakelen om sneeuw te ruimen. Werkdag, zondag, feestdag,  maakt niet uit, leefloners horen te allen tijde paraat te zijn. Uit

ONTGOOCHELD. We hielden de deur, tegen beter weten in, op een kier...

Afbeelding
We hielden ons gedeisd, vannacht. De deur stond op een kier, de lamp buiten brandde, al hoefde dat eigenlijk niet, de maan was nog vol van zichzelf en het huis is geen doolhof. Hij kent onze woonst trouwens, een kwarteeuw geleden kwam hij elk jaar langs. Hij was een vertrouwde wintergast. Een beetje zoals het winterkoninkje in de tuin. MAN IN JURK Maar op een jaar bleef hij weg. Zomaar. Hij heeft daarover nooit iets gezegd. Begin van de week maakte hij een passage op het werk en ik dacht nog heel even: ik vraag het hem. Wat neemt hij ons kwalijk? - Maar hij haastte zich voorbij, ik weet niet eens of hij me herkende van toen. - Je gelooft hem toch niet meer, wat moet hij hier dan nog? zei de Vrouw. Ze heeft natuurlijk gelijk. We moeten geen vreemde mannen in huis en zeker niet zo een in zo'n opzichtige jurk, sprak ik voor haar en mezelf. Ze gaf me geen ongelijk. Maar nu ik het overschouw, ook geen gelijk. Ze zweeg. Daar moeten we het straks toch nog eens over hebben, bedenk ik

GEZIEN. Vanmorgen stond er ineens een labrador aan het venster...

Afbeelding
Ineens stond hij daar. Vlak voor het keukenraam. Hij keek me recht in de ogen. Smekend haast . Hij wou binnen, vermoedde ik. Hij bleef maar kijken, terwijl hij ongedurig met zijn staart kwispelde. Hij had geen tijd te verliezen, er zat iemand achter hem aan en moest nu binnen, las ik in zijn blik. Maar ik heb helemaal niets met honden . Integendeel. Ik vertrouw die dieren niet, ik ken ze niet. Waar kwam hij vandaan? Het zag er naar uit dat hij zich dat niet meer herinnerde. Anders dan kat Dat is iets, dacht ik, wat een kat nooit zou doen.   Een kat verliest zelden of nooit haar eigenwaarde. Terwijl die grote loebas van een hond hier nu smachtend stond te kwijlen... Wat moet ik met je, vroeg ik me af. Een antwoord gaf hij me niet. Als een kat al gaat bedelen, doet ze dat uitsluitend bij mensen die ze kent. Nooit bij wildvreemden. Bij hen sluipt ze naar binnen, ze verschalkt ze, maar smeken? Nooit. Ik wist het nu wel zeker, een hondenmens zal ik nooit wezen. Ik riep onze kat.