Posts

Posts uit 2017 tonen

DE WEEK. Mijn beeld van de week: de sneeuwpret van ons moeder van 88

Afbeelding
Het is geen foto waarmee een prijs te winnen valt, het beeld is onscherp, de kleuren zijn vaag en de mensen zijn haast onherkenbaar. En toch is dit dé sneeuwfoto van de week voor mij. En vermoedelijk ook voor mijn zus, voor haar en mijn kinderen. Want één van de bejaarde dames is ons moeder. 88 is ze en ze beleeft - al is het beeld daarover niet heel duidelijk - een van de leukste ochtenden sinds ze in Rustenhove verblijft. Sneeuwballen gooien Ze - ons moeder en haar rusthuis-kompaan - hadden er zin in om zich nog eens - bij wijze van spreken - in de sneeuw te gooien. De kou deerde hen niet, de gladheid hield geen risico's in, zolang ze op vier wielen bleven en met wat assistentie slaagden ze erin om zelfs nog eens met sneeuwballen te gooien. Ons moeder heeft daarvan - zo lezen we op de foto, want we waren er zelf niet bij - nog restanten op haar schoot. Ver weg van het gezeur Er hangt een waas van stilte over de foto : al het geklaag en het gezeur over hinder, over ch

GEPASSIONEERD. Marie Vinck en het Oostendse Corman-kaftje van haar Winteruur-Rilkeboek

Afbeelding
Hoelang was het geleden dat ik iemand een brief schreef? Heel lang. Zo lang zelfs dat ik mij niet meer kan herinneren wanneer dat precies was en aan wie. En het was vermoedelijk net zo lang geleden ook dat we een brief mochten ontvangen. Een persoonlijke brief, bedoel ik. En evenmin herinner ik mij van wie die was. Brievenboeken En zie, ineens duiken overal brievenboeken op. Zo heb ik onlangs heel graag het brievenboek van Herman Koch en Wanda Reisel gelezen. We hebben de Brieven uit Genua van Ilja Leonard Pfeijffer verslonden en we hebben - ook dit jaar - Vlam in de Sneeuw, de liefdesbrieven van de Zuid-Adrikaanse Ingrid Jonker en André Brink geproefd. En toen ik eindelijk in een antiquariaat de Brieven van Kafka aan Milena vond - het boek waarover Hilde Van Mieghem zo wervend spreekt in menig interview - kon ik het niet laten liggen. En van de week pakte Hilde Van Mieghems dochter Marie Vinck in Winteruur op Canvas uit met een pleidooi voor mildheid en moed van Rainer Mari

VOORSPELBAAR. Sommigen 'smelten' bij sneeuwval, anderen beramen snode plannen...

Afbeelding
Je wilt er geen hond doorjagen, maar zelf ben je niet in huis te houden. Sneeuw. Op een zondagochtend dan nog wel. Mooier kan het haast niet. Geen hinder - we kunnen te voet om de ontbijtkoeken - en voor de rest hoeven we nergens heen, op zo'n zondagochtend. Er is heel veel begrip voor het gebrek aan grip op de weg , bij wijze van spreken. En vandaag werd het helemaal mooi, want we hoefden zelfs de sneeuw niet te ruimen. Tegen de middag - hij was eventjes blijven liggen zodat we plaatjes konden maken - maar tegen de middag hield hij het voor bekeken en besliste hij uit zichzelf te verdwijnen. Geen schop, geen borstel kwam er aan te pas. Leefloners, wees paraat! Heerlijk dus. Maar niet voor iedereen. Niet voor wie moest werken en straks al zeker niet meer voor leefloners. Nee, ik las net dat een kustjongen vond dat gemeentes leefloners moeten kunnen inschakelen om sneeuw te ruimen. Werkdag, zondag, feestdag,  maakt niet uit, leefloners horen te allen tijde paraat te zijn. Uit

ONTGOOCHELD. We hielden de deur, tegen beter weten in, op een kier...

Afbeelding
We hielden ons gedeisd, vannacht. De deur stond op een kier, de lamp buiten brandde, al hoefde dat eigenlijk niet, de maan was nog vol van zichzelf en het huis is geen doolhof. Hij kent onze woonst trouwens, een kwarteeuw geleden kwam hij elk jaar langs. Hij was een vertrouwde wintergast. Een beetje zoals het winterkoninkje in de tuin. MAN IN JURK Maar op een jaar bleef hij weg. Zomaar. Hij heeft daarover nooit iets gezegd. Begin van de week maakte hij een passage op het werk en ik dacht nog heel even: ik vraag het hem. Wat neemt hij ons kwalijk? - Maar hij haastte zich voorbij, ik weet niet eens of hij me herkende van toen. - Je gelooft hem toch niet meer, wat moet hij hier dan nog? zei de Vrouw. Ze heeft natuurlijk gelijk. We moeten geen vreemde mannen in huis en zeker niet zo een in zo'n opzichtige jurk, sprak ik voor haar en mezelf. Ze gaf me geen ongelijk. Maar nu ik het overschouw, ook geen gelijk. Ze zweeg. Daar moeten we het straks toch nog eens over hebben, bedenk ik

GEZIEN. Vanmorgen stond er ineens een labrador aan het venster...

Afbeelding
Ineens stond hij daar. Vlak voor het keukenraam. Hij keek me recht in de ogen. Smekend haast . Hij wou binnen, vermoedde ik. Hij bleef maar kijken, terwijl hij ongedurig met zijn staart kwispelde. Hij had geen tijd te verliezen, er zat iemand achter hem aan en moest nu binnen, las ik in zijn blik. Maar ik heb helemaal niets met honden . Integendeel. Ik vertrouw die dieren niet, ik ken ze niet. Waar kwam hij vandaan? Het zag er naar uit dat hij zich dat niet meer herinnerde. Anders dan kat Dat is iets, dacht ik, wat een kat nooit zou doen.   Een kat verliest zelden of nooit haar eigenwaarde. Terwijl die grote loebas van een hond hier nu smachtend stond te kwijlen... Wat moet ik met je, vroeg ik me af. Een antwoord gaf hij me niet. Als een kat al gaat bedelen, doet ze dat uitsluitend bij mensen die ze kent. Nooit bij wildvreemden. Bij hen sluipt ze naar binnen, ze verschalkt ze, maar smeken? Nooit. Ik wist het nu wel zeker, een hondenmens zal ik nooit wezen. Ik riep onze kat.

GEHOORD. Over Nederlands op school en over drie - vier? nee, drie - soorten politici...

Afbeelding
In Izegem spreken we Nederlands op school. Voor wie er mocht aan twijfelen, het staat op FB. En het is een Izegemse schepen die het meedeelt. En dan? Ik wil wel eens luisteren, op die speelplaats. Er zal weinig Nederlands te sprokkelen vallen, denk ik. En al evenmin puur West-Vlaams. Of moeten we Izegems zeggen? Vlaams zal het zijn, gekuist Vlaams. Skoon Vlaams, gelijk dat we zeggen . Overigens - en dit geheel terzijde, maar we willen het hier toch wel effen kwijt - dat Nederlands van de Nederlanders is ook al lang niet meer wat het ooit was. We begrijpen het haast niet meer. Vooral het gesproken Nederlands. Schrijvende Nederlanders, met hen valt nog te praten. Maar zodra ze spreken, willen we ze liever lezen.  MOEDERTAAL Maar daar gaat het niet over. Het ging over het gebruik van de moedertaal op school, op de speelplaats en in de klas. Daar was de voorbije dagen heel wat om te doen. Kinderen zouden zich beter voelen als ze zich af en toe in hun moedertaal mogen uitdrukken. Dat

GEDACHT. De dagen van introversie breken aan. Vind je? Het is maar wat je er van maakt...

Afbeelding
- De zomer komt er aan, zei hij, daar, aan de andere kant van de wereld. We hadden hier net het zomers bankstel naar binnen gebracht. Het stel past precies in de huisbib. - Buiten wordt hier binnen , zei ik hem, over het net. De dagen van introversie komen er aan. Donkere dagen. We keren onze blik naar binnen. - Ach, whatsappte  mijn zoon - terwijl dacht ik: komt dat nu dwars doorheen de aardbol of gaan zijn woorden erom heen? - ach, zei hij dus,  het is maar wat je er zelf van maakt. Hij had net ontbeten, op het terras van zijn flat, met zicht op zee. Een rustige zee, zo te zien. - 30 graden wordt het hier, zei hij nog, terwijl hij mij liet meekijken over de zee. Een stuk van de Indische Oceaan, leerde ik intussen, terwijl ik eerder had gegokt op de Stille Oceaan. Het is wat je er zelf van maakt, had hij gezegd en ik wist niet meteen of ik hem gelijk of ongelijk moest geven. Dat heb je, met volwassen kinderen, vaker dan voorheen.  Breed palet Ik keek naar buiten - het was vl

GESPOORD. En dan zie je op de trein een man met kip-in-plasticzak...

Afbeelding
De voorbije dagen raakten wij ervan overtuigd dat de trein er meer dan vroeger is voor mensen die het spoor bijster zijn. We weten wel, met de trein reizen is vrijwel altijd een 'beetje' een avontuur. Als de spoorwegen daar al niet zelf voor zorgen, dan zijn er vaak wel passagiers die de reis een avontuurlijk karakter geven. Puur gekakel Neem nu een laatavondtrein van het weekend die vanuit Antwerpen richting West-Vlaanderen denderde. In een van de wagons hoorden we ineens gekakel. Niet het doordeweekse geroddel van verveelde pendelaars of het uitgelaten geratel van winkeltoeristen en al evenmin het puistig geleuter van nachtzieke studenten. Nee, het was puur, natuurlijk, echt gekakel, van het soort dat uitsluitend afkomstig kon zijn van... een kip. Eerst dachten we dat we Tom Lanoye zouden ontmoeten, op terugweg van een promotour voor zijn jongste boek Zuivering , met behalve zijn boek ook de haan bij zich die hij in het boek opvoert. Maar hanen kraaien, ze kakelen nie

GEZIEN. Het land is kaal en leeg...

Afbeelding
Het land is kaal,  verlost van vrucht en last, bestand tegen storm en regen, tegen vorst en hagel, het ligt leeg, het land wacht, net zo lang tot licht weer de donkere dagen naar het hart van de nacht bant

GEDACHT. Uit het bed geklapt: is het een kwestie van lef of van een je m' en fous?

Afbeelding
De gedachte eraan  heeft ons 's avonds nog nooit tegengehouden. Het zou een kwestie van lef, van overmoed, van arrogantie kunnen zijn, natuurlijk. Maar nader beschouwd, overschot aan lef hebben wij doorgaans niet, aan overmoed durven we ons al eens een enkele keer bezondigen en over arrogantie laten we het oordeel aan anderen over. Maar de wetenschap dat het gros van de mensen om het leven komt - of om het neutraler uit te drukken - sterft in bed , heeft ons nog nooit verhinderd om er 's avonds vrij complexloos in te duiken om er binnen de kortste keren weg te zinken in een diepe, soms heel diepe slaap. En het gebeurt maar zelden dat we 's ochtends onszelf verrassen met het feit dat we net wakker werden. GEVAARLIJK En toch... het blijft een bijzonder gevaarlijke plek, dat bed, als we de cijfers mogen geloven: 97  procent van de mensen gaat dus wel dood in bed. Het is de kunst om er niet wakker van te liggen, want, naar verluidt, vergroot nog eens de anders toch al bi

VASTGESTELD. Niet zozeer aan zijn wreedheid, maar aan het unieke karakter van de 'peerdekoers' ontleenden wij uitstraling...

Afbeelding
Het was tweemaal niets, eigenlijk. Twee keer twee rondes liepen ze. Er kwam al eens een paard met sulky in een gracht terecht, er gingen er ook wel eens tegen de vlakte. Tot dagen na de koers konden wij dan tussen de ribbeltjes van het straatbeton stukjes gedroogde paardenhuid lospeuteren. Net zoals we in de bochten, waar het beton in asfalt overging, de lange witte strepen telden die de hoefijzers van een uitglijdend paard erop hadden achtergelaten. Het spectaculairst waren de strepen die over de hele lengte breder uit mekaar liepen: dat was het soort van litteken dat niet alleen een spectaculaire, maar zeker ook bijzonder pijnlijke val van een paard verried. Als het niet al te veel had geregend na de koers, konden wij het verloop ervan tot een week na de koers lezen op het asfalt. We waren experts op dat vlak. Unieke experts, aangezien de koers - zo'n paardenwedren op de openbare weg - uniek was. GROTEMANSKLAP Bovendien kregen we vrij op school. Op de lagere school was dat e

BEWONDERD. Ons gemeentehuis werkt efficiënter en klantvriendelijker dan een hightech-bedrijf...

Afbeelding
Ga ruim op tijd. Zo'n paspoort kan wel eens weken onderweg blijven. Zeiden ze. Waarschuwden ze. De toon waarop ze het zeiden liet weinig twijfel: een gemeentehuis is een overheidsdienst en daar weet je doorgaans wel wanneer je iets vraagt maar je weet nooit wanneer en of je antwoord krijgt. En aldus spoedden wij ons naar ons gemeentehuis . Nog een geluk, dachten we, dat de diensten er één dag in de week tot ruim na werktijd - tot zeven uur 's avonds - toegankelijk zijn. GEEN VUILE VINGERS Op de website kon ik op voorhand nagaan wat er nodig was om het paspoort van het koninkrijk België aan te vragen. Maar kijk, die maandagavond liep het vlot: de pasfoto was oké, aan het afnemen van de vingerafdrukken - dat was nieuw voor me - hield ik geen vuile vingers over , het gebeurde netjes elektronisch en ik kreeg er uitleg én een vriendelijke babbel gratis bovenop. Het paspoort was niet gratis, maar behoorlijk duur (65 euro) al blijkt dat per jaar 'geldigheid'  (net geen

GEHOORD. En of ze het slechter hebben dan onze generatie? De discussie liep hoog op...

Afbeelding
Een pensioen zullen ze nooit hebben. Zeiden ze. Tegen die tijd is het systeem onbetaalbaar. En ja, ze hebben het moeilijker dan onze generatie om een huis te verwerven. Zeiden ze. "Onzin," zeiden wij. "Doemdenkerij die op los zand is gebouwd. Of zij wel wisten met hoe weinig 'huisvesting' wij als jong gezin, dertig jaar geleden, tevreden waren? Hoe wij met een aftandse, tot op de draad versleten, doorgeroeste auto reden? Hoe wij ons in die beginjaren aan de pompsteen wasten? Hoe wij 's winters in de vrieskou naar buiten moesten voor het toilet? Hoe we om werk moesten bedelen en genoegen moesten nemen met allerlei tijdelijke jobs in bijzondere stelsels die we niet begrepen en waarvan we nu de gevolgen zien bij onze pensioenberekening? Hoe wij met moeite geld durfden spenderen aan reizen, geld dat we nodig hadden om te bouwen want huizen zouden onbetaalbaar duur worden, zeiden onze ouders toen." "Ach," lachten ze, die jongeren, " die

GEZIEN. Geen avonden die meer melancholie met zich brengen dan...

Afbeelding
... dan die van een nazomerzondag in september. De gesprekken vallen stil, op het tafellaken hebben ze zich morsig getekend in landkaarten van wijn- en koffievlekken , de bezoekers trekken weg, de uitgesproken beloftes over later lossen in een vaag  'reken maar, we zien wel... ' op. Het licht buiten loopt leeg en voelt klam. We vermoeden een herfst om de hoek, maar kijken de andere kant op. Die van de fuchsia's die in het schamele tegenlicht de tuin tooien met minuscule lampions, waarvan we zeggen dat het Chinese zijn, hoewel we nooit eerder Chinese lampions zagen. Een merel slaat alarm en vliegt rakelings langs het venster, de groene specht  lacht schril en vlucht, de tortels strijken neer op hun slaaptakken en houden zich gedeisd. HERINNERING IN PUNTZAK Vanuit het niets duikt een herinnering op. Aan zondagavonden waarop ons moeder ons gezeur om frietjes-van-het-kot voor een keertje op geheel eigen wijze inwilligt. Ze bakt ze zelf, de frietjes en serveert ze

GEZIEN. Honderden legioenen helmbossen belegeren onze dorpen...

Afbeelding
Zie, daar staan ze, hele scharen,  rank en stram als stokken met honderden, met duizenden, in rangen van einder tot einder rij naast rij naast rij,  de wuivende helmbossen hoog in de wind en de kolven weer vol Legioenen zijn het, ze kleuren de  velden van de akkerrand vaalgroen en houden er stommelings dag na  nacht na dag in het gelid  in dichte drommen de wacht  De belegerde dorpen keren zich naar binnen en zwijgen, ze  slijpen voor valavond de messen waarmee ze in de ochtendnevel van  een vroege oktober regiment na regiment vellen en ver- hakselen tot voer voor vee dat  finaal  kansloos  wacht op de slachtvloer in de bloedhallen van de vrije markt.

BEZOCHT. Ochtenden. In de kraamkamer van een nieuwe dag is haast niemand meer

Afbeelding
Er is geen kat op straat, denken we. En alsof ze ons hoorde denken, loopt een straatkat parmantig over de lege rijweg. Ze komt van nergens en loopt in draf - als op verborgen veertjes - naar nergens. Een uitgeputte jogger strompelt voorbij. Op zijn t-shirt tekent zweet de kaart van Chili. Of is het Griekenland. We zullen het nooit weten, op zijn rug groeit Corsica, merken we.. In de verte klapt een portier van een auto dicht. FILELOOS Een kraai strijkt neer in een boomgaard en pikt een een rotte appel mee. In het tegenlicht van de ochtendzon kleurt ie nog zwarter dan ie van nature al is. Als hij met trage, brede vleugelslag opvliegt, verbaast het ons dat hij achter zijn vleugels geen witte vliegtuigstrepen achterlaat. Bij de bakker wacht geen file. Daarvoor zijn we een uur te vroeg. We hoeven bij de slager niet aan te schuiven. Als we over de dorpel van de krantenwinkel stappen horen we de doffe slag van de torenklok. Het is halfacht. ZALIGE LEEGTE De straat is leeg, we

GEDACHT. Geef leerkrachten een klimaat waarin ze kunnen schitteren...

Afbeelding
Was het niet zo belangrijk, dan zouden we zeggen dat het simpelweg bij de folklore hoort van de start van het schooljaar: het gezeur over eindtermen, de bemoeizucht van partijen en drukkingsgroepen over structuren of het gebrek eraan, de claims voor nieuwe vakken... Het lijkt wel alsof we onze hele samenleving vlot kunnen laten sporen als we maar de scholen perfect op de rails krijgen. Onzin natuurlijk. We zijn intussen oud genoeg om te weten dat men doorgaans het drukst babbelt en openlijk het felst van mening verschilt over zaken van ondergeschikt belang. Over waar het echt om gaat, daarover houden beleidsmensen zich het liefst gedeisd. KARIKATUREN Neem nu de leerkrachten. Als we er al geen karikaturen van maken, dan schilderen we hen toch graag als wereldvreemde, betweterige en voortijdse senioren of als jonge, onzekere nerds die vooral hengelen naar een vaste baan. Zelden vragen wij - ouders en beleidsmensen - ons af of zij het wel naar hun zin hebben, daar op sch

VERDWAASD. Aanslag op Las Ramblas: zijn we dan toch veroordeeld tot een vogelvrij bestaan?

Afbeelding
Vanachter het raam kan ik hier onopgemerkt vogels gadeslaan. Een merel die zijn dorst komt lessen aan de rand van de vijver, mezen die insectenvoer zoeken langs de hazelaars, een winterkoninkje, tortels... En geen van hen is ooit maar één ogenblik onoplettend . Voortdurend kijken ze schichtig om zich heen, hun kopje staat nooit stil , alsof er van alle kanten belagers op de loer liggen... Er is hen geen seconde rust gegund. Dit is geen leven, zo'n vogelvrij leven. Hieraan dacht ik toen we het nieuws vernamen over de aanslag op  Las Ramblas in Barcelona. Het klinkt nochtans niet onaardig. Vogelvrij. Geef toe, het woord lijkt wonderlijk mooi. Het draagt zo veel in zich van wat we als mens willen: vliegen, zo licht als een vogel, ons met zwier bewegen, vrij in een mateloze ruimte, hoog boven alles en iedereen die ons zou kunnen hinderen. Maar dat is het dus niet. Vogelvrij is helemaal niet vrij, integendeel, het is een bedrieglijk begrip . Ga maar na, in je tuin. Lees het maar

GEDACHT. Pleidooi voor de herwaardering van de grijze stofjas...

Afbeelding
Het wordt de hoogste tijd, vonden wij, voor de herwaardering van de grijze stofjas. Wat zegt u? Dat u zich niet kunt herinneren waar en wanneer u voor het laatst een stofjas zag? Dat willen we best aannemen. Wij moeten voor een laatste beeld ervan ook al heel diep terug, ergens in de achterkamers van ons geheugen. EEN KEUKENRELIEK We dachten eraan toen we voor de zoveelste keer een smeulend kruimeltje tabak op ons overhemd lieten  reuzelen. Een gat in het hemd is dan niet meer te mijden. De voorbije drie weken hebben we zo vier overhemden naar de verdoemenis geholpen. Stoppen met roken is één optie, maar er is een andere: we halen de stofjas van onder het stof. Onze overhemden houden we probleemloos een dag lang netjes en gaten in een stofjas branden, dààr is meer voor nodig dan een kruimeltje tabak. Nu weten we wel uit de geschiedenislessen dat ideeën sneller bedacht dan gerealiseerd worden. Zoek maar eens een stofjas. Niet meer te vinden. Wanneer is ie eigenlijk uit het zicht

TERUGGEDACHT. Het tabaksveld voerde ons terug naar een stukje kinderarbeid waaraan we geen trauma's overhielden

Afbeelding
Ja, wij zijn, in een ver verleden, ooit 'uitgeleverd' voor kinderarbeid. Niet door onze ouders, maar door onszelf dan nog wel. We moesten eraan denken toen we van de week op een avond,  na een bezoek aan ons moeder in het rust- en verzorgingstehuis, voorbij een tabaksveld reden. Dat vonden we vrij uitzonderlijk. Tabak zien we alleen nog bij onszelf en bij andere paria's, een tabaksveld, hier in de streek, dàt was nog uitzonderlijker. We vermoeden zelfs dat onze kinderen de tabaksplant niet eens meer kennen. Begrijpelijk, wat behalve maïs, aardappelen, bieten en een zuinig bemeten korenveld, telt ons landschap hoogstens nog wat prei- en spruitenakkers. Een deel van het tabaksveld was leeggeplukt. De kale stengels gaven de akker een zwaar gehavend uitzicht, alsof er een storm was voorbij geraasd . Maar ernaast staan nog rijen en rijen tabaksplanten met hun typisch zwaar neerhangende bladeren. TABAK NAAIEN Het schoot ons te binnen, terwijl we het veld overschouwden, d

GEBAKKEN. Het ei: hadden we maar nooit naar Met Vier in Bed gekeken.

Afbeelding
Eieren, ze waren lange tijd niet aan ons besteed. We vonden het indertijd al een heel gedoe om ze weg te nemen uit het kippenhok . Zodra de kippen het door hadden dat we hun legsel dagelijks roofden, zochten ze een andere nestplek. En toen dachten we telkens: ze zijn uit-gelegd, die kippen. Tot we ineens, bij het ruimen van het hok, een verscholen nest met een stuk of zeven eieren vonden. De kippen drukten toen op de schaal nog geen legdatum. Met als gevolg dat we ook nooit de houdbaarheidsdatum konden bepalen en dus lieten we de eieren aan de kippen. Die waren na verloop van enige tijd met zovelen in het hok dat ze ineens, zonder medeweten ons én hun medeweten, van statuut veranderden : de legkippen werden soepkippen. EEN EI VOOR EEN BEDJE Nee, hoogstens met Pasen lusten we nog wel een ei. Eentje van chocolade. Die andere hoefden we niet. En zo bleef het ook. Tot... tot we een halve eeuw later lui voor de buis naar Met Vier in Bed gingen kijken. We proefden vanuit een gemoedeli