De Finale Koers - een Winkels feuilleton in zakformaat - 46

 46. Gezegend

‘Mysterieuze drugvangst op kerkplein’ bloklettert Het Ochtendblad vandaag.

‘Agenten van onze politiezone hebben zondagavond een hoeveelheid drugs ontdekt in de onmiddellijke omgeving van de tijdelijke parkeerzone voor het wagenpark van filmploeg Beeldhuis op het Winkelse kerkplein. Op het ogenblik van de vondst bevond zich niemand op het wagenpark. Het was een toevallige patrouille die met de drugshond op stap was, die de verboden middelen ontdekte. Over de aard en de omvang van de vondst wil de politie voorlopig geen verklaringen afleggen. Burgemeester Vantdorp tilt zwaar aan het incident. Hij wacht het onderzoek af, maar zal niet nalaten om de mensen van het Beeldhuis vanochtend, voor de start van de opnames, in zijn kantoor te ontvangen. “We hopen dat ze met deze zaak niets te maken hebben. Laat ons zeggen dat we daarvan uitgaan. Maar we zijn niet naïef, de drugs zijn onder meer in een van de campers aangetroffen.”

We zochten contact met de mensen van Beeldhuis, maar meer dan een korte mededeling dat zij de vondst betreuren en alle vertrouwen hebben in het onderzoek van de politie, wilden ze niet kwijt. (LPV)’                                                

Garde Gerrit komt met een voor zijn doen ongewone zwaai binnen. “Burgemeester, nu moet gij mij eens vertellen…”

“Zet u, Gerrit. Wees een keer kalm. En luister. En zeg dan wat ge te zeggen hebt. Ten eerste. Ge kent het spreekwoord: liegen gelijk dat het gedrukt staat? Voilà, peins in de toekomst daaraan als ge de gazet leest. Ten tweede. Ge waart er niet bij, gisterenavond. Ge hebt niets gezien of gehoord. Waarover maakt gij u dan nerveus? En ten derde. We gaan dat filmcircus in de Gullegemsestraat subiet stilleggen. In ’t kader van het onderzoek.  Kijk, ge hebt hier al het bevel van de burgemeester op papier. Ga daar maar mee naar die gasten.”

“Loopt ge nu niet te hard van stapel? Ik euh…”

“Gerrit, wie is er hier de garde?”

“Ik hoor toch dat ge niet van alles op de hoogte zijt. Ze zijn al begonnen met draaien. In de kerk. Ze zijn de paster aan ’t filmen binst dat ie een paard of zes aan ’t wijden is. In de kerk. De Schaalmeester is ’t mij komen vertellen. Frits denkt dat hij de rol van zijn leven aan ’t spelen is…”

“Hij heeft nog nooit iets anders gedacht, volgens mij. Kom, we gaan dat eens gaan bezien. Met zes paarden in de kerk, hij is niet te schatten, die gast.”

En terwijl het duo zich naar buiten haast, zingt de burgemeester, halvelings tussen zijn tanden: “Uit diepten van ellende roep ik Heer, roep ik om hulp tot u, gij kunt mij redden…”               

Wordt vervolgd. Morgen: De fratsen van Frits