De Finale Koers - een Winkels feuilleton in zakformaat - 49

 49. Een varkentje wassen

Zo heet ie niet, maar zo noemen ze hem bijna allemaal in het dorp: Pol van de korrels. Alleen op het gemeentehuis zeggen ze tegen hem Paul Vanheule. Paul, met a u en Vanheule, niet omdat hij afkomstig is van Heule, dat is ie niet, maar omdat hij de zoon is van Adhemar Vanheule, die eigenlijk ook niet van Heule was. Maar voor de mensen in het dorp is hij altijd en overal Pol – met een korte o – van de korrels. Vroeger kende iedereen Pol, want iedereen ging er om korrels. De ene kwam er een zakje legkorrels voor de kiekens halen, de andere,  die op een schamel stukje braakliggend grond tussen twee koterijen drie konijnenmoeren en een nukkige maar in  het kader van de voortzetting van het ras een nuttige buk onderdak gaf, ging bij Pol konijnekorrels halen.  Maar het meest bekend was Pol voor het duivenvoer, dat waren dan wel geen korrels, maar een mix van granen, een bijzonder samenstelling waarover Pol nooit het fijne van zijn tong liet rollen en waarvoor duivenmelkers van kilometers ver kwamen. Wie voer van Pol in zijn duivenhok had staan, was er immers zeker van dat zijn wedstrijdduiven zich keer op keer rapper dan alle andere naar huis zouden haasten om hun krop vol te smikkelen met dat krachtvoer. Volgens Pol waren er zelfs duivenmelkers – en, zei hij erbij,  niet toevallig de oudsten - die het niet konden laten om zelf ook van het voer te proeven. Kortom, voor wie beesten in huis had, was Pol de aangewezen man. 

Het was die Pol, Pol van de korrels dus, die burgemeester Bert, garde Gerrit en Marcel, de secretaris, naar de kelder van Mathildes café hadden geroepen. Voor overleg, had de burgemeester gezegd. Over zijn ‘plan final’. Een plan waarmee hij eens en voorgoed de filmploeg van Nitflex uit zijn dorp wou bannen.

Noch Gerrit noch Marcel wisten wat Bert bedoelde met zijn plan final en ze verdachten de burgemeester ervan dat hij het ook zelf nog niet goed wist. Maar veel tijd was er niet meer, dat hele filmcircus was letterlijk en figuurlijk zijn tenten al aan het opslaan in de Gullegemsestraat, de zogenoemde koersstraat.

“Hij zal hier binnen vijf minuten zijn,” zei de burgemeester, die op een oud krat Angelo Pils ging zitten. Garde Gerrit bleef, als naar gewoonte, rechtop beneden aan de keldertrap staan en Marcel, de secretaris, zat al op een van die veel te lage stoelen aan het gammel tafeltje.

“En wat kan Pol voor ons doen?” vraagt Marcel, enigszins aarzelend.

“Laat ik het zo zeggen: we gaan Pol dat varkentje laten wassen…” zei Bert.

“Ge spreekt in spreekwoorden, burgemeester, dat belooft niet veel goeds”, zei Gerrit.

“Wacht maar, als we Pol aan onze kant hebben, staat er ons vanmiddag een spektakel te wachten waar dat ze over honderd jaar nog over zullen vertellen.” 

Wordt vervolgd. Morgen: het zwin door de bjièten jagen       

Reacties

Populaire posts van deze blog

GEZIEN. Zwarte Kat, niet zomaar een kopje...koffietafelerfgoed

GELEZEN. Sinterklaas: open brief van Nicodemus naar aanleiding van de Pietenkwestie

GESCHREVEN. Eigenlijk zijn het ouders die hun kinderen een nieuwjaarsbrief moeten schrijven...