VERDWAALD. Verloren lopen in een centrumstad, het kan...
Ik had je anders gezegd dat het niet meer kon, verloren
lopen in een Vlaamse centrumstad. Maar het kan dus nog. Het overkwam me
gisteren. Ik was ineens de weg kwijt in… het centrum van Gent. Mijn leeftijd
indachtig, panikeerde ik. Het zou wel eens een eerste symptoom kunnen zijn van
een beginnende dementie. Of misschien woekert de ziekte al langer in mijn hoofd
dan ik vermoed.
VERLOREN
Hoe dat kwam? Ik had mijn wagen in het Zuid geparkeerd en
was te voet – een flinke wandeling is altijd meegenomen, zeker als je achter je
eigen schaduw kan aanlopen – naar de afspraakplek voor het interview gestapt.
Na het gesprek wist ik precies hoe ik terug bij het Zuid kon geraken. Geen
probleem. En toen was er een telefoon van een oud-collega. We raakten in gesprek,
ik stapte door, stak straten over, aarzelde bij een boekenwinkel, sloeg een
zijstraat in en ging zo door, volledig door het gesprek in beslag genomen. En
toen we na een kwartier afsloten, toen… was ik ergens in het centrum van Gent
waar ik nooit eerder was geweest. De hele omgeving kende ik niet.
Mijn telefoon zou soelaas brengen.
PLAT
Maar uitgerekend op het
ogenblik dat ik Google Maps wou openen, ging hij uit. Plat. Helemaal plat, de
batterij en het scherm zwart, helemaal zwart. Oriëntatie is een gave waarover
ik zelden beschik. Mijn schaduw achter mij laten, verzon ik, maar er was geen
zon meer. Niet voor, niet achter, niet naast, niet boven me. Een stadskaart zag
ik niet meteen, de torens van Gent… schuilden achter de flats.
Je kan het altijd iemand vragen, schoot het me door het
hoofd. Maar ik vond het maar niets. Wat zouden ze denken? Wie vraagt nu in het
centrum van Gent naar het Zuid? Je bent iemand die het noorden kwijt is, lees
je dan in een blik die twijfelt tussen wantrouwen en compassie. En voor zulke
blikken voel ik me nog niet oud genoeg.
OMWEG IS OOK EEN WEG
We zijn er, allicht via omwegen, geraakt. Nog voor het
donker werd. Maar toen gebeurde nog iets, wat me nog meer deed geloven dat we
naar de marge van onze samenleving aan het evolueren zijn. Traag, maar
niettemin onomkeerbaar. In de parkeerautomaat stak ik mijn betaalkaart in de
gleuf voor bankbiljetten. Het toestel had meteen door dat dàt fout was, ikzelf
niet. Dacht dat mijn betaalkaart weigerde. Waarop alle knoppen van het toestel
dienst weigerden. Dacht ik. Anderhalve minuut duurde het. Toen kwam de kaart voorzichtig
uit de gleuf tevoorschijn, waarop ik ze voor de zekerheid er weer in duwde.
Weer gebeurde niets.
ERUIT GERAKEN
Op het schermpje verscheen wel een uitroepteken. En toen
zag ik ineens, naast de gleuf, het icoon voor bankbiljetten en wist ik zeker,
nu ben ik ze kwijt, mijn betaalkaart. Platte batterij, platte portemonnee. Veel
erger kon het niet meer.
Het heeft nu lang
genoeg geduurd moet de machine gedacht hebben en ze hikte mijn kaart weer uit
haar bekje. Zie je, we raken er altijd uit. Zolang die gedachte ons vergezelt,
hoeven ze ons niet vast te zetten.
Reacties
Een reactie posten