De Finale Koers - een Winkels feuilleton in zakformaat - 30

Een njet van Maurice

We zijn nog steeds in ‘het voorgeborchte’ van het repetitielokaal van de harmonie. Natalie, het cijfermeisje van de muziekvereniging, heeft net de anonieme brief voorgelezen die de harmonie aanmaant om niet mee te spelen met de Nitflex-filmploeg. Ze staat met haar rug tegen een levensgrote groepsfoto van de muzikanten in uniform. Een veel te grote print, hun gezichten zijn onscherp en hun kleur is wazig, onfris zelfs, alsof ze maandenlang geen buitenlucht zagen, een getroebleerde troep manschappen die uit een onderzeeër is ontsnapt.

Diezelfde muzikanten – op Kris Cor na, die nog altijd in zijn eentje in de repetitiezaal zijn koper zit warm te blazen, nu met iets van Wagner, vermoedelijk – verdringen zich voor haar, om niets van die anonieme brief te moeten missen.

“Enig idee van wie de brief zou kunnen zijn?” vraagt een van hen.

“Geen idee. Het kan van een gek zijn, van een flauwe grappenmaker of misschien van een van jullie, wie weet?” zegt Natalie.

“Wanneer was je van plan om iets over dat voorstel van Nitflex te zeggen? Spelen wij mee in die film?”

“We zijn vorige week door de filmploeg voor een gesprek uitgenodigd. Ze hadden een fanfare nodig, zeiden ze, om de ambiance tussen twee koersen in beeld te brengen.”

“Een fanfare?”

“Ja, zo zeiden ze dat, ze kenden blijkbaar het verschil niet tussen een harmonie en een fanfare. Dat hebben we hen uitgelegd.”

“En doen we nu mee?”

“Daarover beslissen we met het bestuur eind van de week,” zegt Natalie. “We houden jullie op de hoogte.”

“Is er mogelijk ook interesse bij het bestuur…” De hoofden draaien zich naar achteren, naar Maurice, een van de oudste muzikanten, een die zoals hij dan zegt, van voor de oorlog is. Maurice neemt de tijd om naar voren te komen en pas dan, als hij vlak voor Natalie staat, maakt ie zijn vraag af. “…in wat wij erover zouden kunnen denken, over dat deelnemen aan die film?”

“Serie,” corrigeert Natalie. “Dat spreekt voor zich. Maar ik veronderstel dat wij mogen aannemen dat het voor iedereen een hele eer is om aan zo’n internationaal initiatief deel te nemen, neen?”

“Neen,” zegt Maurice kurkdroog. “Ik doe daar niet aan mee. En er zijn er nog zoals ik. Weet je wat het is met dat bestuursgedoe van jullie? Ge luistert misschien naar ons als we  aan ’t spelen zijn, maar zelden of nooit als we iets zeggen.”

“Maurice, het gaat hier over veel geld. Ze betalen ons niet alleen goed, maar uitzonderlijk goed. We kunnen de vijf jaar al de instrumenten kopen dat we nodig hebben…”                  

 

Reacties

Populaire posts van deze blog

GEZIEN. Zwarte Kat, niet zomaar een kopje...koffietafelerfgoed

GELEZEN. Sinterklaas: open brief van Nicodemus naar aanleiding van de Pietenkwestie

GESCHREVEN. Eigenlijk zijn het ouders die hun kinderen een nieuwjaarsbrief moeten schrijven...