Posts

Posts uit maart, 2018 tonen

GEZIEN. Het houdt niet op: dit lijkt echt wel een moordtuin...

Afbeelding
Gisteren een groenling ten prooi aan de poes. Vandaag een merel. In de vlucht gegrepen in de klauwen van een sperwer.

GEHOORD. Voorwaar, voorwaar, ze komt, de lente, lentement... zei de Magnolia

Afbeelding
"Voorwaar, voorwaar", srpak de Magnolia, "Vrees niet. Kijk naar ons en wanhoop niet. Wij geloven er in. Wij hopen er op. Ze moet van ver komen, maar ze komt, de Lente. 'Lentement' zullen we maar met de Franse slag zeggen."

GESCHROKKEN. Net als je denkt, mij overkomt zoiets niet, zie je de dood in de ogen...

Afbeelding
Het was verschrikkelijk. Des te meer omdat we het eerst niet door hadden. Al die tijd - zeker een uur of twee - hadden we - uiteraard niets vermoedend - de avond doorgebracht zoals we die doordeweeks wel meer doorbrengen. Lezend, het koekje bij de koffie proberen uit te stellen om uiteindelijk toch veel vroeger dan gehoopt te capituleren, verder lezend en hopend dat de late dienst van de Geliefde geen al té late dienst zou worden... Marteldood Maar toen, toen we de badkamerdeur openden, zagen we wat we al die tijd niet hadden geweten: d at de Dood al de hele avond hier huisde. Vlakbij. Boven ons - we zeiden het al - niets vermoedend hoofd. En het ergste was dat het bij nader inzien niet zomaar een Dood was, maar het had er alle schijn van dat het om een marteldood ging. Het was dan wel Goede Vrijdag en op zo'n dag zijn lijden en dood in de geest nooit veraf, maar in de feiten van zo'n vrijdag gelukkig  meestal wel. Maar nu lag hij, de Dood, hier voor ons, de niet alledaa

ERVAREN. Hoe ik bij het afruimen van het ontbijt ineens het ritueel herkende...

Afbeelding
Het overviel me vanochtend. Een zondagochtend. De Geliefde sliep uit van een late dienst , aan de ontbijttafel was ik het enige gezelschap voor mezelf. Behalve het gedempte gezang van merels, een enkele roodborst, het winterkoninkje en een stuk of wat vinken en mezen viel er niet zoveel te beluisteren. En toen gebeurde het. Toen ik het deksel op het botervlootje paste, de kaasdoos er bovenop plaatste en ze naar de koelkast bracht, vervolgens nog wat bladerde in het weekendmagazine dat op tafel lag, herkende ik het ritueel. Want dat was het, dat secuur afruimen en het geblader in het magazine. Een ritueel. Ite missa est Het vo erde me terug naar... het einde van een mis. Na de communie, als het orgel ineens zwijgt en de stilte hoorbaar wordt in de kerk. De priester is druk, maar stilzwijgend aan het 'afruimen' : hij spoelt de kelk met het laatste restje wijn, veegt ze schoon met het witte doek, hangt het doek over de kelk en legt er dan een soort bordje boven. Hij zet

GEZIEN. De lente is in het land...

Afbeelding

GENOTEN. Cees Nooteboom in Kortrijk: "In Het Verdriet van België vind ik toch een grote liefde voor de taal van hier"

Afbeelding
"Aan Hugo was altijd alles dubbel. Hij wou dat boek, maar een wandeling, nee, dat niet. Het boek was er en zie, nu heeft hij toch die wandeling. Zo gaat dat," besluit Cees Nooteboom zondagmorgen in Kortrijk. Samen met Jan Vanriet was hij te gast in de Budafabriek voor de lancering van de geluidswandeling in wat rest van het decor waarin Hugo Claus' Het Verdriet van België zich afspeelt. We kunnen het nu al volmondig kwijt: die wandeling met de app in de oren is een unieke ervaring. Maar eerst het al even bijzondere gesprek met twee meesters - Cees Nooteboom en Jan Vanriet - over de maestro-buiten-categorie Hugo Claus. Auteurs zijn geen marketeers Auteurs zijn geen marketeers, godzijdank, en ze zijn dat zeker niet van hun jeugddorpen of -steden. Dat Claus Kortrijk ooit wel eens een 'intellectuele woestijn' heeft genoemd of 'de triomf van een pretentieuze middenstand'... zo zal hij het ooit wel eens - en misschien meer dan eens - hebben ervaren. "

GEZIEN. De wereld is lek...

Afbeelding

GEHOORD. Ongehoord! Een treinbegeleider die 6x fluit! Ik dien een klacht in...

Afbeelding
We wachten op een trein. Het regent niet, maar het waait. Dat komt, denk ik, omdat het altijd waait op een perron. Zelfs op dagen dat het windstil is . Mochten we van kwade wil zijn,  dan zouden we de NMBS verdenken  van windmakerij. Een man van middelbare leeftijd in een keurig pak, met boekentas aan de linkerhand, lijkt van plan driftig voorbij te stappen, maar aarzelt ineens en keert op zijn stappen terug. Hij spreekt een treinbegeleider aan die net als wij onder het aftandse afdak schuilt. "Mag ik iets vragen?"  Het is een vraag, maar de toon verraadt al op een akelige wijze dat de man geen 'neen' verwacht. "Natuurlijk," zegt de treinbegeleider. "Vind je het normaal dat een collega van u daarnet zes keer floot?" vraagt de man. "Ik begrijp uw vraag niet goed," zegt de treinbegeleider. "Of het normaal is dat zes keer gefloten wordt bij het vertrek van een trein. Zes keer. Ik vond dat zo denigrerend. Ha, echt denigrerend. Ik

VERRAST.Een nieuwe lente, een nieuw geluid, nieuw leven op komst...

Afbeelding

GEVALLEN. En dan glij je uit en lijkt het of je uit je auto bent gevallen. Niemand gezien toch?

Afbeelding
Pal in het centrum van ons dorp. Bijna onder de kerktoren. Vlak voor de bakkerij. We gooien het portier van de wagen open, stappen naar buiten en weten al meteen: dit loopt fout. Eén voet glijdt zijn eigen gangetje en voor je het weet lijkt het alsof je zo uit je wagen bent gerold. De grond voelt niet eens koud. Wel prikkend: de hand is lichtjes geschaafd van de koud gestolde sneeuwsmurrie op de weg. Jongevrouwenstem Maar nog voor je dat allemaal bij je zelf vaststelt, kijk je om je heen. Niemand heeft het gezien? Niemand, oef. En net als je probeert overeind te klauteren, hoor je aan de overkant van de straat een frisse stem vriendelijk vragen of het gaat. Een jongevrouwenstem. "Gaat het?" vraagt de jonge vrouw beleefd. In haar stem hoor je heel veel lente. Ze klinkt oprecht bezorgd. Dat weet je, dat hoor je en toch, toch is het eerste wat je hoofd te binnen schiet: jonge vrouw ziet niet iemand die viel, nee, ze ziet vooral een oude man die per se naar buiten wou. Dat

GEZIEN. Winteravond met kraai

Een zwarte vogel op een tak van een vale berk roerloos wiegend in wind die snijdend koud ijle lucht uit het oosten waait hij wacht denk ik de kraai op westenwind met avonden vol rood in de tuin die zich van louter zwart en grijs verstild gelijk de dood verveelt beneden ritselt een bevroren blad als een dolende rat kriskras over het pad van beton naar het verloren land van nergens