De Finale Koers - een Winkels feuilleton in zakformaat - 40

 40. Het circus is een kermis

Het circus is gearriveerd, roept Mathilde van achter haar toog. Het café ’t Echt Stadhuis is zo goed als leeg. Gilbert en Louis, de twee vaste tooghangers, staan te lanterfanten achter de kerk. Daar zijn intussen een stuk of tien grote vrachtwagens met trailers gearriveerd die keurig naast elkaar worden geparkeerd op het vrijgehouden kerkplein. Er volgt nog een colonne van een zestal campers, enkele zware terreinwagens, drie kleinere vrachtwagens en een grote bus.

“t Wordt een hele kermis, zo te zien,” zegt Louis. “Vreemd dat noch onze burgemeester noch de veldwachter het hier in goede banen komen leiden. Hoe is er eigenlijk gestemd na de bijeenkomst vanmiddag?”

“Ik denk niet dat er veel mensen het formulier hebben ingevuld. Die Antwerpse regisseur kreeg wel heel veel bijval.”

“Hij kan die opnames morgen nu toch niet meer tegenhouden?”

“Met Bert weet je nooit,” zegt Gilbert. “Vergeet niet dat hier een tijdje geleden nog een auto van die Nitflex-gasten is plat gezet en dat we tot op vandaag niet weten wie die vandalenstreek heeft uitgehaald.”

“Ge denkt toch niet dat onze burgemeester daar achter zat?”

“Ziet gij mij denken?”

Terwijl de twee mannen zonder enige kennis van zaken mekaar vertellen wat er mogelijk in de opleggers zit, komt Linde, de reporter van Het Ochtendblad, gezwind het kerkplein op gefietst.

“Daar is onze nieuws-amazone”, wijst Louis naar Linde.

“Kom, als wij vragen hebben, heeft zij antwoorden.”

De twee mannen slenteren tot bij Linde, die, met de fiets aan de hand, het kerkplein overschouwt.

“Dat is nogal een kermis, hier, wat denk je, gaan ze morgen direct al beginnen met filmen?” vraagt Gilbert.

“Er staan toch borden die de toegang tot de koersstraten morgen overdag verbieden. Ik vermoed van wel,” antwoordt Linde.

“Heb jij de burgemeester nog gesproken na vanmiddag? Hoe is dat fameus referendum afgelopen? Of zijn ze op het gemeentehuis nog aan het tellen? ” lacht Louis.

“Ik weet het niet, Louis. De burgemeester, de secretaris en garde Gerrit heb ik niet meer gezien sindsdien. Ze zijn niet op het gemeentehuis en de burgemeester is ook niet thuis. Hij neemt ook zijn telefoon niet op. Ik dacht dat ik ze hier zou zien. Niet dus?”

“Neen, wij zijn hier de wachters van dienst.”

“Vreemd. In ’t café zijn ze ook niet, die drie. Waar dan wel?”

“Ha! Ze zijn ondergronds, bij het verzet!”

Linde kijkt Louis verrast en verbouwereerd aan.

“Grapje,” lacht Louis. “Maar ’t zou me niet verbazen mochten ze nog met een mollenstreek uitpakken…”                          

Wordt vervolgd. Maandag: Als een hond in het kegelspel

Reacties

Populaire posts van deze blog

GEZIEN. Zwarte Kat, niet zomaar een kopje...koffietafelerfgoed

GELEZEN. Sinterklaas: open brief van Nicodemus naar aanleiding van de Pietenkwestie

GESCHREVEN. Eigenlijk zijn het ouders die hun kinderen een nieuwjaarsbrief moeten schrijven...