De Finale Koers - een Winkels feuilleton in zakformaat - 48

 48. Het plan final

Burgemeester Bert en garde Gerrit houden het voor bekeken in de kerk. “Ik dacht dat we alles al hadden gezien, met onze paster Frits, maar ge weet dus nooit met die gast,” zegt Bert.

“De fratsen van Frits, hoofdstuk 23,” lacht garde Gerrit.

“Hebt gij de regisseur gezien? Merel?”

“Ik denk niet dat ze er was. Misschien zijn ze al bezig met alles in gereedheid te brengen in de koersstraat, wie weet?”

“Of ze zit op het politiecommissariaat in Menen. Hebt ge daar nog iets vernomen over die euh… drugsvondst?”

“Burgemeester, met permissie, ik peins dat we daarover beter geen vragen stellen. Die mannen in Menen lachen er niet mee als ze voelen dat iemand hen bij het zesentwintigste aan het zetten is”, zegt Gerrit, voorzichtig.

“Wat peinst ge, zijn ze bij het zoveelste gezet?”

“Burgemeester, alstublieft, zwijgt er nu over.”

“Ik wil gewoon weten hoe ver dat het onderzoek staat?”

“Wilt ge ’t echt weten?”

“Wat is daar nu verkeerd aan?”

“Wilt ge echt dat ze u komen vragen waar ge die wiet, die in uw jaszak zat, vandaan kwam? Echt?”

“Vaneigens, Gerrit. Dan weet ik het tenminste.”

“En ge vraagt u niet af hoe dat het komt dat het plasticzakje eentje was uit onze eigen voorraad?”

“Allé, allé, kom, we gaan onze kelen spoelen.”      

“De tijd dringt, Gerrit, hoe gaan we hier heel dat filmcircus nog kunnen tegenhouden?”

“Moet dat dan?”

In ’t Echt Stadhuis gaat het duo aan de toog zitten. Bazin Mathilde kent haar pappenheimers en zet al direct twee pinten klaar.

“En burgemeester, Frits zijn paardjesspel in de kerk gaan bewonderen?”

“Ge wist daarvan, gij?”

“Ja, de paster is het hier zelf komen vertellen. Ge kent hem, hij heeft er zichzelf in geschreven, in de film. En met succes. Die regisseuse was hier vanochtend nog en ze vertelde hoe dat ze Frits nog meer wil inschakelen. Ze noemde hem een natuurtalent. En hij blijft plakken op het scherm…”

“Getver, getver, hij zal hier subiet nog de sterre van het veld zijn. Gerrit, we moeten dat beletten, hoort ge mij! Tegen vanmiddag, nog voor dat ze met die opnames in de koersstraat beginnen.”

“Zoudt ge dan niet beter de secretaris erbij halen, en Louis?”

“Nu hoor ik u spreken. Bel ze maar op en zegt dat ze naar de kelder komen. Nu! Ik peins da’k een plan heb.”

“Plan B?”

“Plan final! En als ge dan toch aan ’t bellen zijt, roept er ook Pol bij.”

“Pol?”

“Pol van de korrels.”                                                      

Wordt vervolgd. Morgen: Een zwijnenboel.

Reacties

Populaire posts van deze blog

GEZIEN. Zwarte Kat, niet zomaar een kopje...koffietafelerfgoed

GELEZEN. Sinterklaas: open brief van Nicodemus naar aanleiding van de Pietenkwestie

GESCHREVEN. Eigenlijk zijn het ouders die hun kinderen een nieuwjaarsbrief moeten schrijven...