VASTGESTELD. Ode aan de brief... verschijnt als het briefschrijven verdwenen lijkt

De laatste brief die wij op de post deden? Dat was vrij recent. Naar de FOD Financiën. Gek genoeg, sinds we onze aangifte via pc invullen, moeten we telkens documenten die we anders met de aangifte meestuurden, apart verzenden. Meer dan dat soort brieven hebhen we sinds jaar en dag niet meer op de bus gedaan.

Die 'Ode aan de Brief' kon dus niet uitblijven. Altijd als iets dreigt te verdwijnen, worden wij er op de valreep aan herinnerd hoe belangrijk dat wel was en hoe erg het is om dat te moeten missen.

Ode aan de Brief

De 'Ode aan de Brief' van Simon Garfield verscheen vorig jaar in het Engels, vandaag ligt de vertaling op onze tafel.
We moeten het boek nog lezen, maar het laat ons nu al nadenken over brieven die wij ooit stuurden. Aan wie eigenlijk? We moeten al heel diep in ons geheugen graven om dat nog boven te halen. Kerst- en nieuwjaarskaarten waren de eerste soort briefwisseling waar we ons aan waagden, zodra we konden schrijven. Jaren zestig dus, toen winter en sneeuw nog wel eens samenvielen. Witte kaarten dus en het liefst zoveel mogelijk met het opzet om er minstens evenveel zelf te ontvangen en net iets meer dan onze jongere zus. Competitie in tijden van contemplatie, schreven we bijna, maar van contemplatie in kersttijd is zelden sprake, des te meer van consumptie, maar dit terzijde.

Loslaten

Een brief op de post doen had wel iets sensationeels: het was onomkeerbaar. Zodra de brief in de postbus viel, was hij voor de afzender onbereikbaar.Het was een kwestie van durven loslaten en de zaken op hun beloop laten. Dat kon - toen er nog lang geen sprake was van mobiele telefoons, laat staan van het impulsief ge-sms - behoorlijk zenuwslopend wachten betekenen op een antwoord. Want zeker in puberale en zelfs adolescente liefdeszaken eindigden brieven nogal eens op vragen, niet het minst op een vraag om te brief te beantwoorden. De post werkte toen wel sneller dan vandaag, maar toch... Het antwoord hadden we doorgaans zelf al bedacht maar het kwam zelden overeen met de brief die we een week later mochten ontvangen. Op het internaat van de hogeschool graaiden we dan de envelop van de 'post-vensterbank' en brachten de brief als een prooi - net niet tussen de tanden - naar onze kamer om vooral te lezen wat er niet was geschreven...

Inbox

De brievenbus hebben we geruild voor de inbox, het in woede scheuren van brieven werd een nuchter deleten, maar voor het koesteren van brieven vonden we geen alternatief. Mails printen is tweedehandsgedoe: het papier komt uit je eigen lade, het is nooit in handen geweest van wie de mail schreef. Om nog maar te zwijgen van het handschrift dat in mails helemaal ontbreekt en net dat handschrift gaf bijna altijd meer prijs over emoties en stemmingen dan wat er werd geschreven.
Benieuwd of Ode aan de Brief ook een pleidooi zal inhouden voor traagzaamheid, voor het uitstel, voor het verlangen...




Reacties

  1. Wat je slotvraag betreft: alle drie goed, Jan! Zalig boek, quasi in een adem uitgelezen. En bij mij kan dat tellen...

    BeantwoordenVerwijderen

Een reactie posten

Populaire posts van deze blog

GEZIEN. Zwarte Kat, niet zomaar een kopje...koffietafelerfgoed

GELEZEN. Sinterklaas: open brief van Nicodemus naar aanleiding van de Pietenkwestie

GESCHREVEN. Eigenlijk zijn het ouders die hun kinderen een nieuwjaarsbrief moeten schrijven...