VAN HELDENPIJN EN KLEINZEER - Bijna grijs en nog niet wijs, afl. 130
Het zware buitenwerk van het voorbije weekend voelt nog pijnlijk na. Een van de oudste berken was ziek, de spechten hadden er een soort van hotel van gemaakt. Het is niet dat we die spechtenkolonie dat huis met vele kamers niet gunden, maar als een storm straks de berk zou vellen, kwam hij bij de buren terecht. En dat wil je voorkomen. Dus werd er gezaagd. De boom ging aan stukken en over die stukken ben ik, met de kettingzaag in de hand, ongelukkig gestruikeld.
Schram
Ik liep een diepe schram op, op mijn kuit. Ik vloekte net zo hard als de schram diep was. ’s Avonds toonde ik de wonde aan mijn vrouw. Ik vond dat de schram de doortastendheid liet zien waarmee ik had gewerkt. De pijn die ik leed was heldenpijn, vond ik. Maar ik stelde vast dat vrouwen daar anders over denken. De schram illustreerde, zei zij, hoe onvoorzichtig ik was geweest. Heldenpijn werd herleid tot kleinzeer.
Heldendom
Toen ik daarover in bed nadacht, kwam ik tot het besluit dat het heldendom alleen in hoofden van mannen bestaat. En mocht Christus een vrouw zijn geweest, dan hadden we nooit Zijn (of Haar in dit geval) kruisdood vereerd en was er van een Kerk geen sprake geweest. Kerk en de passie voor het lijden zullen altijd een mannenzaak zijn. Ik had nooit durven denken dat een door spechten kapot geklopte berk mij tot dat inzicht zou leiden.
Reacties
Een reactie posten