VASTGESTELD. Op één dag zagen we meer mensen dan mijn grootmoeder in haar hele leven had gezien...

Het waren zonnige, zomerse voorjaarsdagen. We waren in Parijs en de stad liep aan alle kanten over van het volk. Ondergronds, bovengronds, in parken en in winkels: hele meutes stroomden naar buiten. Mensen van overal, mensen in alle talen, mannen en vrouwen in alle maten en in alle kleuren. Alsof de hele wereld langskwam bij de Fransen, daags na de installatie van hun  nieuwe president.
"Vandaag hebben we hier meer mensen gezien dan mijn grootmoeder in haar hele leven zag", stelde ik vast.
"Het lijkt wel alsof die massa elk jaar nog groeit", zei H.
"Dat is ook zo, veronderstel ik."
"De mensen die mijn grootmoeder zag, kende ze. En die enkelingen die ze niet kende, leerde ze kennen. Wij zien vooral mensen die we niet kennen en van wie we het grootste gedeelte niet meer terugzien. Nooit meer," zei ik nog.
"Het kan niet anders of dat maakt dat wij anders denken over mensen dan onze grootouders", zei H.
"De vraag is: hoe anders? Staan we net daardoor individueler in de wereld of is het net andersom?" vroeg ik.

Het is niet dat mijn grootmoeder langs moeders zijde geïsoleerd leefde. Verre van zelfs. Ze was winkelierster. Er kwam veel volk langs en de oude bekenden gaven hun bestelling door aan haar dochter - mijn moeder - en liepen door tot in de huiskamer. Daar wachtte hen een koffie met likeur. Een Elixir d'Anvers voor de vrouwen, een jenever voor de mannen. Denk ik. Ik  begluurde het gezelschap vanuit de zetel, verscholen achter een boek. En ik luisterde. Naar de verhalen van de vrouwen over hun mannen. Kortverhalen meestal, over hoe vervelend en nukkig zij wel waren. En zuinig, op het gierige af. Zeiden de vrouwen over hun mannen. En daarna ging het in lange verhalen over de vrouwen die er niet waren.
Soms, heel soms, kwamen de oorlogen ter sprake. Er waren er twee. Over de eerste vertelde een van de mannen. Terwijl de vrouwen aan het roddelen waren, stopte hij zwijgzaam zijn pijp. De tabak puilde uit de pijp en zodra hij er het vuur aanstak, reuzelden veuzende tabakskruimels op de vloer. Met een krachtige haal zoog hij het vuur in de pijp en blies vervolgens de huiskamer vol rook
die veranderde in kruitdamp zodra hij de verhalen over zijn jaren aan het IJzerfront voor de 101ste keer vertelde. Het was het moment dat de vrouwen van een gebakje proefden en hun babbelvuur tijdelijk staakten.

De kleine wereld sloop zo binnen in ons huis. Maar er werd ook uitgebroken. Tot over de grens. In het noorden van Frankrijk waren nogal wat textielzaken en grootmoeder haalde er stoffen die ze in haar winkel aan de man bracht. Naar Roubaix ging het. Met een bus die West-Vlaamse grensarbeiders naar de textielfabrieken over de grens bracht.  Aan de grensovergang was het bij de terugkeer altijd spannend. Mijn grootmoeder ging door als een kleine, slanke vrouw en keerde volslank terug. Op amper enkele uren tijd was ze bijna verdubbeld in omvang. De lappen stof had ze onder haar wij
de jurk en jas rond haar spichtig lijf gewikkeld. Meters en meters kostuumstof smokkelde ze zo over de grens. Zelfzeker. Driftig stappend. Tenminste, zo stellen wij ons haar voor. Ze kende de wereld, maar anders dan wij die nu kennen. "Ik liep zo dicht mogelijk langs de douaniers," vertelde ze daarover. Dan was de kans immers kleiner dat ze haar omvangrijke profiel verdacht vonden. "Een keertje merkte ik op de bus hoe de losse draden van de stof onder mijn jas vandaan kwamen. Dat ze me die keer niet hadden tegengehouden, was puur geluk geweest..." vertelde ze ooit.


Reacties

Populaire posts van deze blog

GEZIEN. Zwarte Kat, niet zomaar een kopje...koffietafelerfgoed

GELEZEN. Sinterklaas: open brief van Nicodemus naar aanleiding van de Pietenkwestie

GESCHREVEN. Eigenlijk zijn het ouders die hun kinderen een nieuwjaarsbrief moeten schrijven...