ERVAREN. De ogen van de tandartsassistente en het liedje van Jeroen Brouwers

"Nog in de negentiende eeuw had in Nederland en België elke regio of plaats haar respectievelijk zijn eigen tijd. In Arnhem was het eerder twaalf uur dan in Amsterdam en in Luik eerder dan in Brugge." Het is precies halfvier als ik dat lees in het Filosofisch Testament van wijlen prof. Sam IJsseling.  Ik zit in de wachtkamer van de stomatoloog in het ziekenhuis. De Duitser bezetter voerde 1940 in Nederland en later in ander bezet gebied de Midden-Europese tijd in, vertelt prof. IJsseling en ik moet vaststellen dat de tandarts aan die gelijkstelling is ontsnapt. Maar het verschil blijft beperkt, dat is mooi.

SLAGERIJ
Ziekenhuizen zijn; meer nog dan vroeger, op slagerijen gaan lijken. Je hoort er voortaan ook een 'nummertje' uit een automaat te halen en je beurt af te wachten om je aan te melden.
'En dan nu nog een festivalbandje om je pols', zegt de loketbediende. Ze weet meer dan ik, vrees ik ineens en ik waag het haar hierover aan te spreken. 'Voor zover ik weet, kom ik alleen voor een tandartsbezoek, niet voor een ziekenhuisopname', haast ik mij te zeggen. 'Standaardprocedure', zegt ze geruststellend. 'Iedereen die voor de MKA komt, krijgt het identificatiebandje om de pols." Of ik voor MKA kom en waar dat letterwoord precies voor staat, weet ik niet en ik heb geen zin om ook daarover uitleg te vragen. Het klinkt akelig en misschien is het dat ook, maar we zien het wel als het zover is.

SOUSTERRAIN
De wachtkamer annex kabinet van de tandarts bevindt zich in het sousterrain van het ziekenhuis. Kelderverdiepingen hebben doorgaans iets van een bunker. Associaties met oorlog, angst, pijn, ondergronds verzet, geheimdoenerij... schieten zo door het hoofd dat al fors geterroriseerd wordt door kiespijn.
We halen prof. IJsselings Testament uit onze jaszak en proberen de tijd te doden. "Wie tijd probeert te winnen, houdt er minder over", schrijft hij. Het gekakel uit een overtijdse aflevering van Familie op de wand-televisie in de wachtkamer jaagt ons uit het boek en verzuurt ons wachten.

KLINISCH CLEAN
Kunnen wij hier nog ongemerkt opstappen, vraag ik mij af. Een antwoord hoeven we gelukkig niet te verzinnen, een vrouw met groene hoofddoek en groen pak komt ons bevrijden en leidt ons binnen in een helder, klinisch clean, ruim interieur. Mond spoelen met een lekker drankje en dan mogen we gaan liggen. Twee prikken. De tweede gaat - zo vermoeden we - dwars door het gehemelte. Halverwege de prik vraagt de assistente vanuit een dode hoek of we ons nog wel goed voelen. Ik stel vast dat ik in een boog gespannen lig en probeer meteen weer plat te liggen. Het lukt. De arts verdwijnt. En de assistente begint te praten. Vragen. Wat we doen voor de kost? Lezen? Boeken? Wat?...

BROUWERS' LIEDJE
Het gesprek kabbelt moeizaam verder. Ik promoot Jeroen Brouwers, maar stel vast dat ik de grootste moeite heb om de j, de b en de r verstaanbaar uit de almaar dieper slapende mond te toveren.   "Ah, da's die van het liedje? Jeroen Brouwers schrijft een boek..." weet de tandartsassistente. Ik kijk haar in de ogen, maar zie alleen een bril. Zij heeft, zo vertelt ze, vooral van Saramago's Stad der Blinden genoten. Hoewel, genoten? "Ik vond het vreselijk, wat er gebeurde... " zegt ze.
Ik probeer nog te verwijzen naar cyclus De Tandeloze Tijd van A.F.Th Van der Heijden, maar het lukt me niet meer. De woorden raken niet meer uit mijn mond. Het is de hoogste tijd om de tand eruit te halen...Of hoe een dokterskabinet bijna een boekenboudoir werd.


Reacties

Populaire posts van deze blog

GEZIEN. Zwarte Kat, niet zomaar een kopje...koffietafelerfgoed

GELEZEN. Sinterklaas: open brief van Nicodemus naar aanleiding van de Pietenkwestie

GESCHREVEN. Eigenlijk zijn het ouders die hun kinderen een nieuwjaarsbrief moeten schrijven...