WEER THUIS. Vraag naar identiteit komt van mensen voor wie identiteit een kooi is waaruit we niet mogen ontsnappen

En toen kwamen we na 3 weken Australië weer thuis en voelde het kil. Het was ook koud, kouder dan aan het andere eind van de wereld waar we van de zomer hadden mogen proeven. Maar van die koude, dat wisten we, daarop hadden we ons voorbereid. Maar die kilte, die kwam van elders. Die kwam uit de radio waar we ineens weer luiden als Filip Dewinter hoorden orakelen over identiteit en het bewaken en bewaren ervan.

SMELTKROES

We hadden net oudejaarsavond gevierd, buiten, op straat. Met de hemdsmouwen opgestroopt. Tussen 400.000 andere mensen. Australiërs uiteraard, maar misschien zelfs nog meer Aziaten, Amerikanen ook, in mindere mate maar toch een niet te onderschatten aantal Europeanen, van wie er nogal wat, luidens hun taal, uit Italië bleken te komen. En wij dus, twee Vlamingen, twee Belgen, twee Europeanen én Europeeërs. En allemaal - met uitzondering van de Amerikanen en Aussies - spraken mekaar in het reis-Engels met een kruidenmix aan accenten. En niemand, geen Aziaat, geen Italiaan, geen Duitser, geen Aussie, geen Nieuw-Zeelander, geen Amerikaan, niemand die ons naar onze identiteit vroeg. We keken met zijn allen naar het vuurwerk dat vanop alle kanten in de stad, vanop de hoogste platforms, werd afgeschoten. En we lachten om de Aziatische meisjes die met hun rug naar het vuurwerk stonden, terwijl ze met hun mobieltje-op-strekstok selfies namen. Zoveel ongedwongenheid in verscheidenheid, dachten we, wanneer maken we dat nog eens mee?

PASPOORTIDENTITEIT

Alleen bij de grenscontroles in de luchthavens bleek identiteit een kwestie waar aandacht voor was. Staken wij onze identiteit dan telkens met ons reispaspoort op zak? Dat denk ik niet. We waren niemand anders dan we waren voor we het land waren binnengetrokken. We prezen en vervloekten de anderen om wat ze beter leken te kunnen dan wij en om hun hebbelijkheden waarmee we niet vertrouwd waren en waaraan we ons ergerden. We zagen onze vooroordelen over anderen bevestigd en sneuvelen. En hoe langer we er waren, hoe meer we die onhebbelijkheden begrepen. Omdat ons duidelijker werd waar ze vandaan kwamen.

AANGEPAST

Wij pasten ons aan, net zoveel als en niet meer dan handig was voor onszelf. Maar of onze identiteit daarmee in het gedrang kwam? Integendeel, de keren dat we het erover hadden - en dat was niet zo vaak - voelden we ons ruimer in ons vel, rijker in onze geest en zagen kleurrijker dan ooit.
We proefden Brits, aten wel eens vet-Amerikaans, nipten van onvervalste Aussie-wijnen,  en savoureerden Belgische pralines, we reden relaxed links, exploreerden een stukje regenwoud, trotseerden regen en wind langs vervaarlijke kustranden, zagen vleerhonden - ja, zo heten ze, die vleermuizen van bijna een meter groot - uit de bomen vliegen én ontdekten dat Ikea en Aldi er net zo thuis waren als bij ons... En we dachten, we hoopten en droomden groots: ons nest is niet langer onze thuis, de wereld is het. En net dat vrezen wereldvreemde mensen als De Winter voor wie identiteit veeleer een kooi is dan een platform van waarop we uitvliegen. Of zoals mijn zoon ons meegaf: een 'mind' is als een parachute, als ze niet opent, dan werkt ze niet.

Reacties

Populaire posts van deze blog

GEZIEN. Zwarte Kat, niet zomaar een kopje...koffietafelerfgoed

GELEZEN. Sinterklaas: open brief van Nicodemus naar aanleiding van de Pietenkwestie

GESCHREVEN. Eigenlijk zijn het ouders die hun kinderen een nieuwjaarsbrief moeten schrijven...