GEZIEN. Vanmorgen stond er ineens een labrador aan het venster...
Ineens stond hij daar. Vlak voor het keukenraam. Hij keek me recht in de ogen. Smekend haast. Hij wou binnen, vermoedde ik. Hij bleef maar kijken, terwijl hij ongedurig met zijn staart kwispelde. Hij had geen tijd te verliezen, er zat iemand achter hem aan en moest nu binnen, las ik in zijn blik. Maar ik heb helemaal niets met honden. Integendeel. Ik vertrouw die dieren niet, ik ken ze niet. Waar kwam hij vandaan? Het zag er naar uit dat hij zich dat niet meer herinnerde.
Als een kat al gaat bedelen, doet ze dat uitsluitend bij mensen die ze kent. Nooit bij wildvreemden. Bij hen sluipt ze naar binnen, ze verschalkt ze, maar smeken? Nooit.
Ik wist het nu wel zeker, een hondenmens zal ik nooit wezen. Ik riep onze kat. Kom es zien, wou ik zeggen. Maar de hond verdween, zoals hij was gekomen, ineens. Ik zag hem niet meer, hij was opgelost in de mist die laag tussen de bomen hing. En onze kat? Ze bleef soeverein liggen waar ze lag. Ze had het zwarte beest niet één ogenblik gegund, hoogstens een half geopend linkeroog, het rechter hield ze gesloten.
Anders dan kat
Dat is iets, dacht ik, wat een kat nooit zou doen. Een kat verliest zelden of nooit haar eigenwaarde. Terwijl die grote loebas van een hond hier nu smachtend stond te kwijlen... Wat moet ik met je, vroeg ik me af. Een antwoord gaf hij me niet.Als een kat al gaat bedelen, doet ze dat uitsluitend bij mensen die ze kent. Nooit bij wildvreemden. Bij hen sluipt ze naar binnen, ze verschalkt ze, maar smeken? Nooit.
Ik wist het nu wel zeker, een hondenmens zal ik nooit wezen. Ik riep onze kat. Kom es zien, wou ik zeggen. Maar de hond verdween, zoals hij was gekomen, ineens. Ik zag hem niet meer, hij was opgelost in de mist die laag tussen de bomen hing. En onze kat? Ze bleef soeverein liggen waar ze lag. Ze had het zwarte beest niet één ogenblik gegund, hoogstens een half geopend linkeroog, het rechter hield ze gesloten.
Reacties
Een reactie posten