GEHOORD. "Nee, waterton of regenton, ik ken dat woord niet"
Mijn vrouw en ik keken elkaar vragend aan. "Regenton", zei ik. "Een ton waarin we water opvangen, opsparen..." legde ik uit. "Nee," herhaalde de man. "Dat woord ken ik niet."
Het was de eerste keer sinds ruim twee maanden dat mijn vrouw en ik samen aan het winkelen waren. De wereld was sinds corona veranderd, dat wisten we. Maar waar waren we hier beland?
We spraken zo te horen anders wel dezelfde taal, het soort van West-Vlaams waarvan alleen West-Vlamingen aannemen dat het algemeen verstaanbaar Vlaams is en toch begrepen we mekaar niet. De verkoper had een mondmasker op, wij niet. Daar lag het dus ook niet aan.
"Ik zal je tonen wat ik bedoel," zei ik.We liepen naar het buitengedeelte van de bazaar waar we eerder de waterreservoirs en tonnen hadden bekeken. "Voilà," zei ik hem. "Hier staan ze. En kijk, het staat er op: regenton. Zo een wil ik meenemen." Ik klonk triomfalistischer dan bedoeld. De man ging door de knieën, las het opschrift op de ton. Ik zag 'm achter zijn mondmasker het woord 'regenton' mompelen. Zijn bril gleed wat naar beneden. Hij stond weer op, schoof zijn bril boven het masker en zei dat zijn dag goed was begonnen.
"Dit is weer een woord van jullie Vlaams dat ik heb leren kennen," zei hij, "en dat maakt mijn dag."
Reacties
Een reactie posten